Oseh-oseh van vlees
300 g riblappen, 3 gepelde kemiries, 1 theelepel gekruimelde trassi, 1 brokje goela djawa, 4 sjalotjes, 1 teentje knoflook, 2 ontpitte lomboks, 2 blaadjes daonsalam, ½ pinklengte laos, 4 á 5 blaadjes djeroekpoeroet, 2 eetlepel boter, 1 theelepel asem, 1 bouillonblokje, 1/4 blokje santen
Het vlees in lapjes snijden. De kemiries met de trassi en suiker fijn kneuzen; de sjalotjes, knoflook en lombok eveneens, het geheel met de andere kruiden fruiten in de boter. Hierbij eerst het vlees toevoegen, goed omroeren, daarna wat heet water erbij gieten en het bouillonblokje. De inmiddels met heet water aangelengde santen langzaam er in mengen. Op een zacht vuur laten sudderen en nu en dan omroeren. Dit gerecht mag niet te droog zijn en daarom zo nodig, wanneer het vlees nog niet zacht is, telkens wat heet water er bij doen. Deksel op de pan, maar niet geheel sluiten. Dat mag met een santengerecht nooit.
Opdienen met oerap, verse komkommer en kroepoek.
Bron: Lia Warani. Rijsttafelen
Zie ook:
Lonny Gerungan geeft in “De complete Indonesische keuken” een recept voor daging besengek, dat er - vind ik - heel veel op lijkt.
Het gerecht sudder ik in de oven in een pyrex schaal met deksel op 110°. Het vlees wordt dan super mals, de santen schift daarbij niet. Ik doe er nog gemalen ketoembar bij en een stengel sereh.
In plaats van oerap:
Sambel gorèng boontjes
300 g gesneden snijbonen, 3 sjalotjes, 1 teentje knoflook, 2 ontpitte rode lomboks, 1 theelepel trassi, ½ theelepel asem, zout naar smaak, 2 eetlepel boter, vleesresten of 50 g gekookte garnalen, 1 schijfje laos, 2 salamblaadjes, ½ theelepel ketoembar, een plak santen van 1 ½ cm. dikte (1/8 blok), een mespunt suiker
De sjalotjes, knoflook en lombok fijnsnijden. Met de trassi, asem en zout in de boter fruiten. De gesneden snijbonen er doorheen roeren met de aan kleine stukjes gesneden vlees of garnalen. De laos, salam en ketoembar er bij doen. Een kopje heet water er bij gieten en blijven roeren totdat alles goed dooreen gemengd is. Doe de deksel op de pan en laat ongeveer 7 minuten stoven op zacht vuur. Smelt vervolgens de santen er in en voeg de suiker er aan toe. Nu en dan roeren. Zodra er een olieachtig vocht boven komt is het gerecht klaar.
Opdienen in ruim vocht met frikadel pan en timpi gorèng, komkommer en kroepoek.
Bron: Lia Warani. Rijsttafelen
Zie ook:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten