Van huis uit heb ik het ook niet meegekregen. Ik herinner me
wel uit mijn vroege jeugd pogingen om bramenjam of bosbessenjam te maken met
mijn moeder, maar de pogingen liepen uit op mislukkingen met beschimmelde jam.
Ook mijn schoonouders maakten niet in. Ik herinner me wel,
toen ik de eerste keer daar kwam, de potten met ingemaakte sperziebonen en
kersen, maar herinner me niet ooit daarvan gegeten te hebben. Mijn schoonmoeder
had vroeger wel met nichtjes en vriendinnen ingemaakt, mijn schoonvader had van
zijn jeugdjaren slechte herinneringen.
Een belangrijke reden om me te gaan verdiepen in het
conserveren is vanwege de nieuwe smaken die daarbij ontstaan. In eerste
instantie vooral de charcuterie, maar later ook andere vormen van conserveren. Een
belangrijke motivatie daarbij was nieuwsgierigheid naar de technieken en de
theoretische achtergronden.
Daarbij bleek al gauw dat informatie in boeken verouderd,
onjuist of tegenstrijdig te zijn, zonder of met onvolledige theoretische
toelichting. Informatie op internet is eveneens vaak onjuist of onvolledig.
Omdat het vooral om smaak gaat en niet zozeer om het
conserveren op zich, moet het resultaat ook lekker zijn en bovendien veilig.
Een belangrijke bron bleek de National Center for HomeFood Preservation te zijn. Het is misschien merkwaardig dat juist in dat land
zo’n instelling er is. Het Voedingscentrum of bijvoorbeeld de Universiteit vanWageningen bieden niet zo’n informatie. Het gevolg is wellicht daarvan, dat
Amerikaanse websites redelijk consistent zijn met betrekking tot conserveren,
en Nederlandse sites soms fors miskleunen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten